Geschiedenis
In het gebied van hedendaags Panama waren verscheidene Pre-Columbiaanse beschavingen, waaronder de Coclé-cultuur.
Panama was van 1502 tot 1821 een provincie van Spanje, waarna het na een korte onafhankelijkheid is ingenomen door Colombia. Toen de Colombiaanse regering zich verzette tegen de Amerikaanse wens om een doorvaart mogelijk te maken tussen de Atlantische Oceaan en de Grote Oceaan in de landengte van Centraal-Amerika, ging de Amerikaanse president Theodore Roosevelt in 1903 een Panamese onafhankelijkheidsbeweging steunen. De Amerikaanse vloot maakte het de Colombiaanse troepen onmogelijk naar Panama-stad te komen, want de weg over land, door de oerwouden, was vrijwel ontoegankelijk. De "vrijheidsstrijders" konden dus bijna ongehinderd de macht grijpen. Dit wordt wel gezien als een staaltje Amerikaanse kanonneerbootpolitiek. De bouw van het Panamakanaal - met Amerikaans kapitaal - kon daarna van start gaan. Het kanaal en de 16 kilomer brede zone eromheen werd in een verdrag "voor eeuwig" tot Amerikaans eigendom verklaard. Het land werd geplaagd door politieke instabiliteit en was feitelijk een vazalstaat van de Verenigde Staten. In 1968 greep generaal Omar Torrijos de macht, die hij behield tot hij in 1981 bij een vliegtuigongeluk om het leven kwam; de oorzaak van dat ongeluk is nooit opgehelderd. Vervolgens werd Manuel Noriega de sterke man, zonder daadwerkelijk president te worden. In 1989 werd Noriega door de VS uit het zadel gestoten tijdens Operation Just Cause, en de democratie keerde terug. Op 31 december 1999 kreeg Panama volledige soevereiniteit over het Panamakanaal. President is sinds 2004 Martín Torrijos, zoon van Omar, van de Partido Revolucionario Democrático.
|